Personen met dementie
Personen met dementie zijn kwetsbaar. Als de oriëntatie van een persoon vermindert door dementie, kan het gebeuren dat hij of zij de weg naar huis niet meer weet en gaat ronddwalen. Gebruik deze tips op voorhand om de kans te verkleinen dat jouw naaste vermist raakt.
Contactpersoon
Wijs een algemeen contactpersoon. Met hem of haar kan contact worden opgenomen als de persoon met dementie verdwaald raakt of iemand de persoon tegenkomt en zich zorgen maakt.
- Noteer naam en telefoonnummer van het contactpersoon.
- Deel deze contactgegevens met de directe omgeving van de persoon met dementie. Geef eventueel ook een foto mee van de persoon met dementie.
- Zorg dat je naaste altijd een “visitekaartje” met de contactgegevens bij zich heeft.
- Vermeld ook op dit kaartje dat de persoon dementie heeft. Hier kan je een dergelijk kaartje gratis bestellen via Stichting Alzheimer.
- Stop het visitekaartje bijvoorbeeld in de portemonnee of handtas, plak het op een wandelstok of de rollator.
- Een SOS-kettinkje, SOS-armbandje of een Hulpkaart zijn andere handige middelen.
Voorbereiding
Door herkenbaarheid en een oplettend netwerk rondom de persoon met dementie te creëren, weet de nabije omgeving wat ze kunnen doen mochten ze je naaste in een verwarde toestand tegenkomen.
Mocht er ooit sprake zijn van een vermissing, dan heb je een recente foto bij de hand die je aan andere mensen kan laten zien.
Denk hierbij aan een jas, auto of fiets en schrijf daarbij ook het merk, de kleur of het nummerbord bij. Zorg dat de foto’s recent blijven en makkelijk vindbaar zijn. Sla ze bij voorkeur digitaal op.
Geef hen ook de contactgegevens van het contactpersoon zodat ze deze persoon kunnen bereiken mocht dat nodig zijn.
De politie maakt hier dan melding van in hun systeem. Mocht er sprake zijn van een vermissing, dan kan de politie vroegtijdig en verantwoord handelen.
Veelal zoeken personen met dementie plekken op die ze van vroeger kennen. Dit kan je samen met de persoon doen. Vaak weet hij of zij meer dan jij, vooral over vroeger.
Denk aan het plaatsen van een belletje op de deuren of een sensor op de deurmat, het installeren van een GPS-tracker in de vervoersmiddelen die de persoon gebruikt of het plaatsen van extra sloten op deuren. Plaats deze sloten op een voor de persoon met dementie onlogische plek.
- Wees je wel bewust dat de persoon tijdens gevaarlijke situaties, bijvoorbeeld tijdens brand, mogelijk niet snel weg kan als de deuren extra op slot zijn.
- Klik hier voor aanvullende informatie over GPS-systemen. Sommige apps en apparaten beschikken al over deze tool. Een IPhone heeft de optie ‘Zoek mijn vrienden’ en via Google Maps kan je een GPS-locatie deelbaar maken.
Buitenshuis
Personen met dementie kunnen gaan dwalen op het moment dat zij zich niet meer bewust zijn van waar zij zich bevinden. Hier kan op de volgende manieren rekening mee worden gehouden.
- Maak het huis van de persoon met dementie zichtbaar en herkenbaar aan de buitenkant. Snoei bijvoorbeeld de heg laag of hang een herkenbaar item aan de voorgevel of geef de voordeur een speciale kleur. Maar breng geen veranderingen aan als iemand daar niet meer aan kan wennen. Dan werkt bijv. een nieuwe kleur averechts.
- Zorg voor duidelijke herkenningspunten in de omgeving van het huis.
- Houd consistente routes aan die je loopt met de persoon met dementie zodat hij of zij deze routes beter kan herkennen en onthouden. Zie het filmpje hieronder.
Thuis
Door de weg naar buiten deels te verbergen zorg je ervoor dat de prikkel om een deur te openen wordt afgeremd. Met onderstaande manieren verdwijnt de logische weg naar buiten of neemt de behoefte van de persoon met dementie om naar buiten te gaan af.
- Hang een gordijn voor de deur.
- Hang jassen niet in het zicht en niet dicht bij de deur.
- Plak een grote foto, sticker of poster op de binnenkant van de deur.
- Hang een bordje met “geen uitgang” aan de binnenkant.
- Maak de tuin een veilige plek. Zo krijgt je naaste minder behoefte om de straat op te gaan. Zorg ervoor dat de deur meteen overgaat in gras of grind en dat er geen paadjes eindigen bij de poort. Op de schutting of buitenpoort kan hetzelfde worden gedaan als met de deuren, denkend aan de belletjes en (extra) sloten.